Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Rijnvarende X (belanghebbende) heeft beroep (ongegrond) en hoger beroep ingesteld inzake de aan hem opgelegde aanslagen IB/PVV 2010 tot en met 2014.

Hof Den Haag oordeelt dat Rechtbank Den Haag het bezwaar van X tegen de aanslag IB/PVV 2013 terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Voor de inhoudelijke beoordeling van het geschil over het jaar 2013 verwijst het Hof naar de afzonderlijke uitspraak met nummer 19/00573 (niet gepubliceerd), inzake het hoger beroep met betrekking tot de afwijzing van de ambtshalve vermindering van de aanslag IB/PVV 2013.

Het Hof gaat dan in op de vraag of de Inspecteur bevoegd is premies volksverzekeringen te heffen en of X in de jaren 2010, 2011, 2012 en 2014 in Nederland verzekerd en premieplichtig is voor de Nederlandse volksverzekeringen.

Het Hof beantwoordt beide vragen bevestigend. De Inspecteur is ook zonder voorafgaand SVB-besluit bevoegd om premies te heffen. Anders dan X stelt, staat het ontbreken van een A1-verklaring niet in de weg aan de heffingsbevoegdheid van de Inspecteur (vgl. HR 10 juli 2020, 19/04609, ECLI:NL:HR:2020:1151, NLF 2020/1705, met noot van Van de Ven).

Het Hof oordeelt verder onder meer dat de belastingrechter niet gehouden is dubbele premieheffing in de periode van 1 mei 2010 tot en met 31 oktober 2014 te voorkomen door verrekening van de in Luxemburg betaalde premies toe te staan.

Ook de stelling van X dat het belastbare loon te hoog is vastgesteld, wordt door het Hof verworpen.

Het hoger beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Sociale verzekeringen
Belastingtijdvak
2010-2014
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
21 juli 2020
Rolnummer
19/00568 t/m 19/00572
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2020:1330
NLF-nummer
NLF 2020/1783
Aflevering
6 augustus 2020

Naar de bovenkant van de pagina