Direct naar content gaan

Samenvatting

De drie conclusies (ECLI:NL:PHR:2023:70, ECLI:NL:PHR:2023:125 en ECLI:NL:PHR:2023:126) bij deze gemeenschappelijke bijlage van A-G Wattel betreffen de juridische houdbaarheid van de wettelijk verplichte minimumrekenrente ad 4% in artikel 3.29 Wet IB 2001 bij de fiscale waardering van pensioen- en stamrechtverplichtingen in eigen beheer. Die rekenrente is zeker na de kredietcrisis (veel) hoger gebleken dan de marktrente op langlopende leningen en leidt daardoor tot een te lage waardering van pensioenverplichtingen in eigen beheer, zulks in strijd met het overigens bij de fiscale winstbepaling verplichte goed koopmansgebruik waarop de wetgever met artikel 3.29 Wet IB 2001 doelbewust inbreuk maakte.

De A-G geeft de Hoge Raad in overweging om alle drie de cassatieberoepen van de belanghebbenden ongegrond te verklaren.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2003
Instantie
A-G
Datum instantie
16 januari 2023
Rolnummer
20/02644; 20/03460; 22/01773
ECLI
ECLI:NL:PHR:2023:137
Auteur(s)
mr. A. Groen
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2023/0342
Aflevering
16 februari 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB5596
bwbr0011353&artikel=3.29,bwbr0011353&artikel=3.29,bwbv0001001&artikel=1,bwbv0001001&artikel=1

Naar de bovenkant van de pagina